Lynam Analyse van politierapporten

 

 

Van 1980 tot 1992 daalde het aantal gedode en ernstig gewonde motorrijders in het Verenigd Koninkrijk snel. Daarna begonnen die aantallen weer te stijgen. Het Britse ministerie Department of the Environment, Transport and the Regions (DETR) vroeg onderzoeksinstantie TRL hier een onderzoek naar te doen.

 

Hoewel Lynam hier en daar in het rapport meldt dat het om een “in-depth analysis” gaat, brengen we dit rapport niet onder bij de diepteonderzoeken in 2.1. hiervoor, omdat Lynam zich beperkte tot het analyseren van politierapporten en er geen eigen onderzoek op de plaats van de ongevallen is gedaan. Zijn onderzoek kan alleen daarom al niet worden gerangschikt onder de waardevolle diepteonderzoeken naar motorfietsongevallen.

 

Het rapport heet voluit:
D. Lynam, J. Broughton, R. Minton, R.J. Tunbridge, An analysis of police reports of fatal accidents involving motorcycles, TRL Report 492, prepared for Road Safety Division, Department of the Environment, Transport and the Regions, 2001

 

Lynam onderzoekt hier 717 politierapporten van ongevallen met motorfietsen, waarbij de motorrijder en/of een andere weggebruiker de dood vond.

 

Het rapport van Lynam kun je - gratis - inzien en downloaden van de website van TRL. Vul in het zoekvak op die website rechtsboven "Lynam" in en selecteer zijn onderzoek uit de lijst. Om het rapport te kunnen bekijken moet je je eerst even registreren.

 

In 41% van de gevallen ging het om een meerzijdig ongeval met een of meer auto’s, 29% was een eenzijdig ongeval, 15% betrof een botsing met een groter voertuig dan een auto en 12% betrof een botsing met een voetganger.

 

Lynam vond duidelijke verschillen tussen bijdragende factoren bij ongevallen waarin de motorrijder de “schuldige” was en die waarbij het aan de botspartner lag.

 

In 60% van de meerzijdige ongevallen was dat te wijten aan de motorrijder, waarvan 44% door te hoge snelheid. De gemiddelde snelheid van de motorrijder in meerzijdige ongevallen die aan hem te wijten waren was 57 mph (92 km/u). Lag het ongeval aan de andere partij, dan was de gemiddelde snelheid van de motorrijder 43 mph (69 km/u). Dat was nog altijd boven de plaatselijk toegestane maximumsnelheid, maar niet meer dan die van alle motorrijders.


In verschillende gevallen waarin een motorrijder een voor zich rijdend voertuig niet kon ontwijken had hij zojuist voertuigen ingehaald die aan het vertragen waren voor het voertuig waar de motorrijder mee botste.
Alcohol speelde een twee keer zo grote rol in de ongevallen die aan de motorrijder te wijten waren dan in die waaraan hij geen schuld had. Lynam concludeert dat een bepaald bloedalcoholgehalte voor een motorrijder gevaarlijker is dan voor een automobilist.
Waar een motorrijder wegmeubilair raakte of in de bocht van de weg ging, speelde het gebrek aan ervaring een grote rol. Onervaren motorrijders hadden veel ongelukken in situaties waarin ze onverwacht beland waren door te hoge snelheid.

 

Oproep aan automobilisten om beter te kijken ... Bron foto: Internet - www.shropshirefire.gov.uk

 

In de meeste meerzijdige ongevallen die te wijten waren aan de botspartij ging het om een bestuurder die keerde op een kruising, in 40% werd de bestuurder geacht onvoorzichtig te zijn of niet op te letten en in 19% beoordeelde de bestuurder de aankomende motorrijder niet goed.

 

Ongeveer de helft van de betrokken motorrijders was 20-29 jaar oud.
Oudere motorrijders hadden minder botsingen met voetgangers dan jongere. Twee derde van deze voetgangers was 60 of ouder. Dat is meer dan alle verongelukte voetgangers, waarvan maar de helft 60 of ouder was. Van de botsingen met een voetganger werd 65% aan de “schuld” van de voetganger toegeschreven, vooral door kijk- en inschattingsfouten. Van de 35% van deze ongevallen die aan de motorrijder werd toegeschreven ging het in 20% om te hoge snelheid.
Bij meerzijdige ongevallen was de leeftijdsgroep 40-59 jaar oververtegenwoordigd.

 

Binnen de bebouwde kom gebeurde twee derde van de eenzijdige ongevallen buiten kruisingen (waaronder ook in- en uitritten). Van de meerzijdige ongevallen gebeurde daar twee derde juist wel op kruisingen. Van de ongevallen met grotere voertuigen gebeurde binnen de bebouwde kom 78% op een kruising. Op rotondes gebeuren relatief weinig dodelijke ongevallen.
Buiten de bebouwde kom gebeurt 77% van de eenzijdige- en 57% van de meerzijdige ongevallen buiten kruisingen.

 

Lynam geeft een uitgebreide opsomming van directe oorzaken en bijdragende factoren, zowel voor ongevallen die aan de motorrijder te wijten waren als die welke aan de botspartner werden toegeschreven.

 

In een derde van de eenzijdige ongevallen was “te hoge snelheid” een factor.

 

Van de meerzijdige ongevallen die aan de botspartner werden toegeschreven betrof 40% onoplettendheid en 19% onjuist inschatten van het gedrag van de motorrijder.

 

Van de ongevallen waarin de motorrijder de controle verloor ging het in ruwweg even grote delen om Op een voertuig inrijden, in een bocht of op een rotonde rechtuit rijden. In 15% van de gevallen verloor de motorrijder de controle na een poging een voertuig of een dier te ontwijken.

 

Slecht weer is nauwelijks een factor bij motorongevallen. Lynam concludeert daaruit dat motorrijders bij mooi droog weer verleid worden tot te hoge snelheden en bij slecht weer extra voorzichtig zijn.
Slecht wegdek buiten de bebouwde kom vormt een factor in 5% van de ongevallen. Binnen de bebouwde kom is dat maar 2,5%.

 

Bij meerzijdige ongevallen die aan de botspartners werden toegeschreven waren hun belangrijkste fouten onverschilligheid, onoplettendheid of een fout bij het inschatten van het gedrag van de motorrijder. Ook in ongevallen waarin “de schuld” aan de motorrijder werd geweten, vormde onverschilligheid van de botspartner een belangrijke factor.
Alcohol, snelheid en rijervaring waren geen belangrijke factoren in meerzijdige ongevallen die aan de botspartner lagen.

 

Lynam ziet ruimte voor nader onderzoek op de volgende gebieden:
- waarom zien oudere automobilisten motorrijders minder en schatten ze zijn gedrag minder goed in dan jongere;
- waarom ouder voetgangers en jongere motorrijders vaker met elkaar botsen dan oudere motorrijders en jongere voetgangers;
- of beter informatie over plaatselijke slechte wegdekken deze plaatsen zal aanwijzen als een belangrijkere ongevalfactor dan nu het geval is;
- in welke mate controleverlies, vooral bij minder ervaren motorrijders te wijten is aan onvoldoende benutten van de remcapaciteiten van hun motorfiets.

Update website

31 mei 2016

Nieuw: het rapport van het diepteonderzoek van Julie Brown naar ongevallen met motorfietsen is uit, zie 2.1.11. Julie Brown In-depth crash study

13 januari 2015

Nieuw: Diepteonderzoek door Penumaka naar menselijke fouten bij ongevallen tussen auto's en motorfietsen.

22 april 2014

Nieuw: 2.3.10. Elaine Hardy, Northern Ireland Motorcycle Fatality Report 2012, Indepth Study of 39 Motorcycle Collisions In Northern Ireland

4 maart 2014

Nog een nieuw diepteonderzoek naar motorongevallen in Australië: 2.1.12. Monash Universiteit.

4 maart 2014

Nieuw diepteonderzoek in Australië: 2.1.11. Julie Brown van NeuRA.